Graaf Von Arnim ernstig gewond

Geplaatst op 12 januari 2021 in Eerste Wereldoorlog en Overige

Een zwart-wit foto van een verloren gegaan olieverfschilderij van de jonge Von Arnim

De dubbele moord op de Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger Frans Ferdinand en zijn vrouw Sophie op 28 juni 1914 in Sarajevo zette gebeurtenissen in gang die uiteindelijk zouden leiden tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Nederland bleef neutraal in dit conflict, maar met name Zuid-Limburg kroop als het ware door het oog van de naald. Het Duitse keizerrijk onder Wilhelm II wilde namelijk aartsvijand Frankrijk net als in de jaren 1870-1871 een lesje leren en het oorspronkelijke Duitse aanvalsplan van generaal Graf Von Schlieffen voorzag in een brede en snelle opmars van Duitse legers door Zuid-Limburg en België naar Noord-Frankrijk. Ondanks de neutraliteit van onze zuiderburen, eisten de Duitsers op 3 augustus vrije doortocht door hun land en toen koning Albert dat weigerde, vielen de Duitse troepen op 4 augustus België binnen. De Duitse staf besloot in een laat stadium de Nederlandse neutraliteit wel te respecteren en dat betekende dat zeven Duitse legerkorpsen zich zo snel mogelijk door de Voerstreek moesten persen, liefst buiten het bereik van het geschut van de forten van Luik. De Duitsers hadden nauwelijks gerekend op tegenstand van de Belgen, maar dat viel nog behoorlijk tegen. De bruggen over de Maas in Visé en bij Argenteau werden opgeblazen voordat de aanvallers de Maas bereikten en vanuit de forten van Luik werd het vuur geopend waarbij honderden Duitsers gewond raakten en sneuvelden. De opmars liep ernstige vertraging op, waardoor grote troepenmassa’s moesten wachten tussen Eijsden en Visé voordat ze verder konden.

Dicht opeengepakte Duitse troepen net over de Belgische grens in Zuid-Limburg. Vanaf de Nederlandse kant van de grens kijken nieuwsgierige Limburgers naar het tafereel.

Brandenburger dragonders
Onder deze omstandigheden moet zich ook het Duitse regiment Brandenburger Dragonders nummer 2 naar de Voerstreek hebben verplaatst. Eenheden te paard zoals dragonders gingen in het algemeen voor de grote troepenmassa’s uit. In dit regiment diende de twintigjarige graaf Adolf-Heinrich von Arnim, een jongeman uit een vooraanstaande Duitse familie die in 1911 eindexamen deed op het gymnasium in Goslar. Een militaire carrière en een opleiding tot officier lagen voor de hand, maar in plaats daarvan zorgde zijn vader ervoor dat hij eerst wat van de wereld kon gaan zien. Zijn eerste reis ging naar Engeland maar de oplopende spanningen in Europa zorgden ervoor dat andere reizen er niet meer van kwamen. In plaats daarvan nam Adolf-Heinrich in het najaar van 1913 dienst in het eerder genoemde regiment. Hij begon zijn militaire loopbaan daar als zogenaamde ‘Einjähriger´, een mogelijkheid die voor hoger opgeleiden bestond om via een verkorte dienstplicht officier te worden.[1]



Op mars en gewond
Na de mobilisatie van het Duitse leger op 1 augustus 1914 rukte de jonge Von Arnim als Fahnenjunker met zijn regiment uit en bevond hij zich op 5 augustus in de omgeving van Moelingen/Navagne. Op die dag werd hij door enkele granaatscherven in de nek getroffen en raakte zwaargewond. Wat er precies is gebeurd, weten we niet, maar het Duitse leger was in die omgeving bezig noodbruggen te slaan om de legers zo snel mogelijk over de Maas te krijgen. Daarbij werden ze behoorlijk gehinderd door kanonvuur vanuit de forten van Luik.  Het fort van Pontisse had daarbij de beste positie en het is dus goed denkbaar dat Adolf-Heinrich von Arnim het slachtoffer is geworden van een beschieting door dit fort.

Een journalist van de Limburger Koerier die zich op 5 augustus over de grens op het slagveld waagt en te midden van Duitse troepen in Moelingen terecht komt, heeft de gewonde Von Arnim waarschijnlijk gezien en beschreven:  “Daar kwam van den kant der Maas een berrie gedragen door zes man waarop een nog jonge ‘Einjähriger’ lag. Doodsbleek, de oogen dicht, flauw ademend, een prachtigen zegelring aan de hand, lag hij daar bewegingloos in diepe bewusteloosheid. ’t Was de zoon van een hooggeplaatste officier die een schotwonde in het achterhoofd had gekregen.”

Een auto met rodekruisvlag op weg met gewonden door een dorp in Zuid-Limburg.

De Minderbroeder P. van Schaik uit Maastricht ging diezelfde dag met een collega in de auto naar Moelingen omdat de paters het verzoek hadden gekregen daar geestelijke bijstand te verlenen aan een veertigtal Duitse gewonden. Vanuit het dorp in de richting van de Maas trof hij liggend in een weiland nog slechts twee van die gewonden aan, de anderen waren blijkbaar al afgevoerd. Hij schrijft: “Een van die twee gewonden was de eenige zoon van de bevelhebber Graaf von Arhnim, fam van Prins Hendrik.[2] Hij had een granaatscherf in den hals en het was duidelijk dat hij niet lang meer zou leven.”  De paters stelden hun auto ter beschikking voor het vervoer van beide gewonden naar Maastricht, waar ze naar het hospitaal Calvariënberg werden gebracht.

Het betekende wel dat de paters ter plekke moesten blijven totdat de auto weer uit de stad terug kwam. Erg prettig hebben ze zich daar niet gevoeld: “Die heeren daar, op ’t slagveldje, waren nu juist niet erg vriendelijk. Vertrouwden ze ons niet? Of was ons habijt de oorzaak? In ieder geval, ’t was zoo bij ons heengaan van daar, schoot er, en dat zichtbaar gewild, zelfs geen wedergroet over. Maar we kwamen er toch weg.” Een padvinder uit Maastricht die het Rode Kruis hielp, kreeg uiteindelijk ook nog een lift mee terug.

Overleden in Calvariënberg
Bij aankomst in het hospitaal stond als diagnose in zijn dossier geschreven ‘streifsch v/d schedel’. Maar zijn toestand was toch ernstiger. Zijn arts in Calvariënberg schreef: ‘Na de shock herstelde zich het hart, doch bleef de ademhaling ongeregeld’. Op een röntgenfoto van de hals werden twee metalen fragmenten gezien ter hoogte van de vierde halswervel. Om half twaalf op 6 augustus werd de jongeman geopereerd en slaagden de artsen er in één van de twee metalen delen te verwijderen, het andere fragment konden ze niet lokaliseren. Von Arnim overleed om half één, waarschijnlijk nog op de operatietafel.

Prins Hendrik, echtgenoot van koningin Wilhelmina en voorzitter van het hoofdcomité van het Rode Kruis in Den Haag, bezocht op 6 augustus 1914 ’s avonds het Rode Kruishospitaal in de Augustijnenkerk, de volgende dag bracht hij gewonden in ziekenhuis Calvariënberg en in het Ursulinenklooster te Eijsden een bezoek. In Calvariënberg vernam hij het nieuws over het overlijden van de jonge Arnim en bezocht hem in het mortuarium. Hendrik vertelde dat hij de familie Von Arnim goed kende en ontfermde zich over de eigendommen van de jonge graaf. Bij zijn vertrek op de 7e liet de prins één van zijn volgauto’s achter voor de hospitaalorganisatie.



De röntgenfoto met beschrijving waarop de twee granaatscherven zichtbaar zijn, RHCL archief Calvarienberg

[1] Sieghart Graf von Arnim, Dietlof Graf von Arnim-Boitzenburg, 1867-1933, Limburg 1998, 74-82, 147.
[2]Pater Van Schaik heeft hier enkele dingen verkeerd begrepen. Adolf-Heinrich had namelijk nog drie jongere broers en de familie Von Arnim onderhield wel vriendschappelijke betrekkingen met de prins, maar was geen familie.

Meld u nu aan voor onze nieuwsbrief

Aanmelden