Inleiding
In 2022 zijn bij het politiebureau aan de Prins Bisschopsingel werkzaamheden uitgevoerd. Daarbij zijn restanten van het bastion Brunswijk aangetroffen. Als ik af en toe nog eens een rondleiding door fort Sint Pieter geef, gebruik ik het politiebureau altijd als referentiepunt. Ik leg de mensen dan uit dat op die plek vroeger bastion Brunswijk lag en dat dit bastion vanaf het fort naar de stad toe het eerste vestingwerk was dat je vroeger tegen kwam. Het bastion lag eigenlijk tussen de Sint Pieterspoort en het fort in.
De werkzaamheden in 2022 vormen een mooie gelegenheid om kort in te gaan op de geschiedenis van bastion Brunswijk en van deze plek buiten de Sint Pieterspoort. Zoals dat tegenwoordig hoort, werden de graafwerken archeologisch begeleid en is er inmiddels ook een archeologisch verslag geschreven.
Inundatiegebied
Het gebied tussen Maas en Jeker vóór het zuidelijke vestingfront was prima geschikt om te gebruiken als inundatiegebied. Voor zo ver bekend werden hier voor het eerst op grotere schaal terreinen onder water gezet tijdens de belegering van 1673 door de Franse koning Lodewijk XIV.
Tijdens de korte Franse bezetting van 1673 tot 1678 werd deze inundatie uitgebreid in het kader van de verbeteringsplannen van de bekende vestingbouwkundige Vauban. Hij zorgde ervoor dat een brede strook land tussen Maas en Jeker onder water kon worden gezet. Het geheel bestond uit vier inundatiebekkens die door even veel dijken werden begrensd. Deze bassins konden met Jekerwater worden gevuld.
De inundatie werd beveiligd door drie vestingwerken:
- Bastion Saint Pierre of La Motterie langs de Maas dat ervoor moest zorgen dat het inundatiewater bij een belegering niet door de vijand op de Maas kon worden afgetapt;
- Lunet La Royale ongeveer in het midden vóór de inundatie en bedoeld om de dijken te beveiligen;
- De Inundatieschans in het westen bedoeld om de instroom van het Jekerwater veilig te stellen.[1]
Lunet La Royale > bastion Des Choux > bastion Brunswijk
Lunet La Royale werd in de tweede helft van het jaar 1675 voltooid en kreeg haar naam omdat zij op persoonlijke aanwijzing van de Franse koning zou zijn aangelegd. In de loop van de achttiende eeuw kreeg het werk de naam bastion Sint Pieter of ook wel bastion Des Choux. Het bestond uit aarden wallen die met muren waren bekleed. De keel of achterzijde van het werk was afgesloten met een van schietgaten voorziene muur. Vóór de lunet lag een gracht die aan de veldzijde of contrescarp ook bemuurd was. De muur van het werk zelf was ruim zes meter hoog, de contrescarpmuur bijna twee meter en de breedte van de gracht bedroeg bijna zes meter.[2]
In het kader van de modernisering van de Jekerinundatie die onder directeur der fortificatiën Pieter de la Rive in de tweede helft van de achttiende eeuw werd uitgevoerd, kwam voor een deel van de inundatie een versterkte linie tot stand. Daarbij werd het oude bastion Des Choux opgenomen in een groter werk, namelijk het bemuurde bastion Brunswijk. Dit nieuwe bastion had volgens Morreau een kazemat onder de linker flank, maar volgens diverse plattegronden zou er ook onder de rechter flank een kazemat zijn geweest. Dit lijkt te worden bevestigd door het archeologische onderzoek dat vorig jaar werd uitgevoerd. Midden onder het bastion bevond zich nog een kruitkelder. Achter het bastion lag een in aarde uitgevoerde tenaille die voorzien was van een gemetselde tamboer of afsluiting met schietgaten. De grachten voor en achter het werk konden met Jekerwater worden gevoed.[3]
Nadat de vesting Maastricht in 1867 was opgeheven, werd het bastion Brunswijk in de jaren 1884-1886 geslecht.[4]
In de jaren 1930 zijn bij de aanleg van de sportvelden van Kimbria, die lagen op de plek van het huidige politiebureau al eens aanzienlijke restanten van bastion Brunswijk aan het daglicht gekomen. Er is toen een plattegrondtekening gemaakt en er zijn een aantal foto’s van die werkzaamheden genomen.
Het is onbekend of er bij de bouw van het huidige politiebureau in 1977 archeologisch onderzoek is uitgevoerd. Het kan niet anders of men moet bij die werkzaamheden ook op resten van de vestingwerken zijn gestuit. Gegevens hierover ontbreken helaas.
De in 2022 aangetroffen muurdelen zijn voor zo ver mogelijk in de aarde geconserveerd, maar voor een groot deel ook afgebroken in verband met de aanleg van de waterberging onder het terrein.
Jos Notermans
Vestingbouwkundige termen: voor technische termen verwijs ik graag naar de website van Stichting Menno van Coehoorn: https://coehoorn.nl/terminologie/
[1] L.J. Morreau, Bolwerk der Nederlanden, Assen (1979), 257.
[2] Morreau, Bolwerk, 161, 165.
[3] Morreau, Bolwerk, 260-261
[4] Morreau, Bolwerk, 262