Een tekening van Jan Brabant
In 2013 werd in het Regionaal Historisch Centrum Limburg een tentoonstelling georganiseerd over het werk van tekenaar Jan Brabant. Hij maakte in de jaren 1860 en 1870 honderden tekeningen en tekeningetjes van de vesting Maastricht. Brabant kreeg van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig genootschap de opdracht de vestingwerken in tekening vast te leggen. De tentoonstelling in 2013 liet vooral de vaak meterslange tekeningen op stroken papier zien waarop hij de buitenkant van de ommuring van Maastricht en Wyck vastlegde. Door de opstelling van de tekeningen in de kapel van het Oude Minderbroedersklooster wat het toen enkele maanden weer mogelijk een wandeling rondom de middeleeuwse stadsmuren te maken. Binnen deze -getekende- muren was de maquette van Stichting Maastricht 1867 opgesteld hetgeen een bijzonder effect opleverde.
Na afloop van deze tentoonstelling had ik me voorgenomen de vestingtekeningen van Jan Brabant uitgebreider te beschrijven. Dat werk is voor een groot deel afgerond en onder de vele tekeningen bevinden zich daar ook zeer gedetailleerde exemplaren waarin de sloop van bepaalde onderdelen van de vesting als het ware op de voet wordt gevolgd. Er zijn echter ook tekening van delen van de buitenwerken en op één van die tekeningen viel mij een merkwaardig detail op.
De keel van bastion Holstein
Het gaat om een tekening van de keel- of achterzijde van bastion Holstein. In feite is de situatie op de tekening nog vrijwel exact de situatie zoals we die tegenwoordig zien als we onder aan de Statensingel de Linie van Du Moulin in lopen. Het natuurbeheer is uiteraard anders, we zien een rij zorgvuldig aangeplante bomen en het grasgewas is mooi vestingbouwkundig laag gehouden.
De titel of beschrijving die Jan Brabant aan de tekening heeft mee gegeven is: ´Gezicht in de vestingwerken om door den gang onder de wacht naar het fort Willem te gaan´. Hij geeft daarmee aan dat de kazemat bovenop het bastion in die tijd mogelijk als wachtgebouw in gebruik was. Met ´den gang´ bedoelt hij de sortie E en het was bij een intacte vesting waarschijnlijk een logische route om door de sortie E naar de Kastanjelaan en van daar verder naar fort Willem te lopen.
Het detail dat mij opviel op deze tekening is een paal met een soort van bak er bovenop die aan de rechterzijde bovenop de keelcaponnière van het bastion staat.
Ik heb de tekening bij verschillende gelegenheden, onder andere bij de opleiding van vestinggidsen laten zien en het vermoeden uitgesproken dat het een soort van seinpaal zou kunnen zijn geweest, maar daarbij ook hulp gevraagd om het raadsel mee te helpen oplossen.
Een ´alarmstang´
Toen ik op 12 maart de medewerkers dag van Stichting Menno van Coehoorn op fort Wierickerschans bezocht, hoorde ik daar een verhaal van de studiecommissie van de stichting die een raadsel had ontward rondom lampen op fort Pampus. Dat heeft mij ertoe gebracht ook dit raadsel eens aan de studiecommissie voor te leggen en dat heeft zowaar op relatief korte termijn tot een oplossing geleid.
De paal met bak erbovenop blijkt een ´alarmstang´ te zijn. Dat waren inderdaad instrumenten om alarmsignalen mee af te geven. Op het internet is daar wel een en ander over te vinden en uit de beschrijvingen blijkt dat het een soort van emmer op een paal kon zijn, maar dat dergelijke emmers ook in bomen konden worden geplaatst. Het alarmsignaal bestond overdag uit rook en in het donker uit vuur of licht. Het is overigens wel merkwaardig dat op alle tekeningen van Jan Brabant dit de enige plek is waar zo´n alarmstang is afgebeeld.
Seinen in de vesting
Over het gebruik van seinen in de vesting is weinig bekend. In het garnizoensreglement uit 1749 lezen we wel enkele passages lezen over het slaan van het alarm. Daar staat bijvoorbeeld dat als er in tijd van oorlog op de wallen alarm zou worden geslagen, dat de kapitein van de Hoofdwacht dan onmiddellijk alarm zal slaan door het afschieten van het kanon dat voor zijn wachtgebouw staat. Het alarmsignaal bestaat dan uit vier kanonschoten die langzaam op elkaar volgen. Onder oorlogsomstandigheden moet hij op dezelfde wijze alarm slaan als er brand in de stad is uitgebroken. Over de wijze waarop vanaf de wallen of vanaf de stadspoorten alarm kon worden geslagen, staat niets expliciet vermeld in het reglement.[1] Er is overigens wel een aanwijzing dat door een tamboer alarm kon worden geslagen door middel van een trommelsignaal. Er is immers op 14 november 1742 sprake van vals alarm omdat een tamboer die de wacht op het fort Sint Pieter had, sig hadde vermaakt met op sijn Trom alderhande Marschen te slaan´.[2]
In de negentiende eeuw wordt de alarmstang niet genoemd, maar er is wel sprake van seinpalen. Zo blijkt in maart 1835 een seinpaal op fort Willem door de wind te zijn gebroken. Het herstel wordt overigens úitgesteld ´… tot dat men zoude kunnen vermoeden dat dezelve dienstig kan wezen.[3]
Conclusie
In de vesting werd zowel in de achttiende als in de negentiende eeuw gebruikt gemaakt van signalen, waarschijnlijk vooral om alarm te slaan en ervoor te zorgen dat dit alarm ook snel kon worden doorgegeven. Op een tekening van Jan Brabant is een alarmstang te zien. Het is niet bekend of er in Maastricht meer van die alarmstangen zijn geweest.
Jos Notermans
31 maart 2022
[1] Ordres en reglement voor den dienst in het Guarnisoen der stad Maastricht … Maastricht 1749. Particuliere collectie, het reglement is ook aanwezig in de bibliotheek in het Centre Ceramique.
[2] RHCL GAM, handschrift 653.
[3] RHCL, RAL 07E02 inv nr 87, 206