In november 1787 waren er in Den Bosch ongeregeldheden uitgebroken. Soldaten van het garnizoen gingen zich te buiten aan geweldadigheden en plundering. De gouverneur van Den Bosch wist de orde te herstellen, maar het regiment van Mönster werd in diezelfde tijd naar Maastricht overgeplaatst. De manschappen van dit regiment zouden een belangrijk aandeel in de muiterij hebben gehad. Toen dan ook de burgerij van Maastricht vernam dat de ‘Mönstermannen’ op weg naar Maastricht waren, begon menigeen uit voorzorg zijn kostbaarheden al in de achtertuin te begraven. De stadscommandant, generaal-majoor graaf Van Welderen had echter de opdracht hen te ontwapenen en gevangen te nemen. Nadat dit geschied was, werden de manschappen van Mönster gefouilleerd. Hierbij kwam veel goud en zilver tevoorschijn, sommigen hadden gouden en zilveren munten in hun kleding genaaid. In totaal werden 175 manschappen van het regiment gearresteerd. De militaire gevangenis in de Sint-Pieterspoort was hier te klein voor en daarom werden onderaardse kazematten in de vestingwerken Saxen, Holstein en Zoutelande ingericht tot gevangenis. Uiteindelijk werden drie ‘Mönstermannen’ opgehangen.